Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG6600

Datum uitspraak2008-12-09
Datum gepubliceerd2008-12-18
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep kort geding
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers200.012.529/01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Appel niet-ontvankelijk. Geen belang.


Uitspraak

Arrest d.d. 9 december 2008 Zaaknummer 200.012.529/01 HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: [appellante], wonende te [woonplaats appellante], appellante, in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie, hierna te noemen: [appellante], toevoeging aangevraagd, advocaat: mr. A.H. Lanting, kantoorhoudende te Leeuwarden, tegen [geïntimeerde], wonende te [woonplaats geïntimeerde], geïntimeerde, in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in reconventie, hierna te noemen: [geïntimeerde], advocaat: mr. S.A. Roodhof, kantoorhoudende te Leeuwarden. Het geding in eerste instantie In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis uitgesproken op 3 juli 2008 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Assen. Het geding in hoger beroep Bij exploot van 28 juli 2008 is door [appellante] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 13 augustus 2008. Bij de memorie van grieven zijn producties overgelegd. De conclusie van deze memorie luidt: ''bij arrest uitvoerbaar bij voorraad het vonnis op 13 juli 2008 door de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Assen, tussen partijen gewezen met kenmerk 67949 / KG ZA 08-130, te vernietigen en voor recht te bepalen dat de huidige situatie in stand blijft, althans, opnieuw rechtdoende de vordering van appellante alsnog toe te wijzen, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties.'' Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd met als conclusie: ''om bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, I. het verzoek van [appellante] om [geïntimeerde] te veroordelen in de proceskosten in beide instanties, af te wijzen. II. Voor het overige: tot referte!'' Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest. De grieven [appellante] heeft twee grieven opgeworpen. De beoordeling 1. Tegen de weergave van de vaststaande feiten onder overweging 2 (2.1 tot en met 2.5) van het beroepen vonnis, waarvan een afschrift aan dit arrest is gehecht, is geen grief ontwikkeld, zodat ook het hof van die feiten uit zal gaan. Voorts staat in appel, als gesteld en erkend, dan wel niet (voldoende) betwist vast dat [de minderjarige] (inmiddels 14 jaar oud) sedert augustus 2008 weer feitelijk verblijf houdt bij [appellante]. [de minderjarige] heeft daartoe zelf het initiatief genomen. 2. [geïntimeerde] heeft bij memorie van antwoord aangegeven om hem moverende redenen in appel geen verweer te zullen voeren en in te stemmen met de situatie zoals die zich thans voordoet, te weten het feit dat [de minderjarige], de zoon die uit het tussen partijen bestaand hebbende huwelijk is geboren, feitelijk verblijf houdt bij [appellante]. Een en ander brengt mede dat het - ook voor een kort geding in hoger beroep van belang zijnde - spoedeisend karakter aan de door partijen over en weer ingestelde vorderingen is komen te ontvallen. Nu de proceskosten in eerste aanleg volledig zijn gecompenseerd en tegen die beslissing geen onderbouwde grief is ontwikkeld, heeft [appellante] geen belang (meer) bij haar hoger beroep en kan zij daarin niet worden ontvangen. Het hof tekent hierbij nog aan dat een verklaring voor recht, als door [appellante] (voor zover noodzakelijk onder 12 van de memorie van grieven) gevorderd, in kort geding niet kan worden gegeven. Het hof zal dan ook aan die vordering verder voorbijgaan. De slotsom. 3. [appellante] zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar hoger beroep. Omdat partijen ex-echtelieden zijn, zullen ook de kosten in hoger beroep worden gecompenseerd, zoals hieronder nader aan te geven. De beslissing Het gerechtshof: verklaart [appellante] niet ontvankelijk in haar appel; belast ieder der partijen met de eigen kosten. Aldus gewezen door mr. Mollema, voorzitter en mrs. Kuiper en Breemhaar, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 9 december 2008 in bijzijn van de griffier.